Levensloop van Bernardus Martinus Bernts.


Bertus is geboren 2 mei 1903 te Horssen als tweede en laatste kind van Pieter Bernts en Elisabeth van der Linden. Zijn vader was hoepelmaker.

Na de lagere school ging hij in 1915 naar Cadier en Keer bij de paters van S.M.A. (Societas Missionum ad Afros ofwel Sociëteit voor Afrikaanse Missiën), waar hij de normale priesteropleiding heeft gehad. In 1921 ging hij naar Chanly voor de philosophie. Wegens ziekte kwam hij een half jaar achter op het schema. Op 24 februari 1924 begon hij in Bemelen, het nieuw geopende groot seminarie van de pas opgerichte Nederlandse provincie, zijn studie van de theologie. Op 30 juli 1924 werd hij door eedaflegging lid van de S.M.A. Op 25 juli 1927 werd hij in Valkenburg bij de paters van de H.H. Harten (Picpus) priester gewijd door mgr. Hermann Sträter, wijbisschop van Keulen. Zijn studieachterstand heeft hij daarna ingehaald.

Op 10 februari 1928 is Bertus vertrokken naar Afrika, naar het vicariaat van de Beneden Volta voor de missie van Kpandu, waar pater Erhart overste was. In oktober 1930 moest hij wegens ziekte naar Nederland terugkeren. In 1931 ontving hij zijn benoeming als leraar aan het klein seminarie `Ore Place`te Hastings, tevens voor verder herstel van zijn gezondheid.

Op 29 september 1932 vertrok hij opnieuw naar de missie. Hij werd benoemd voor Hohoe, waar hij in 1933 overste werd. Op deze centrale post werkte hij tot 1937. Na terugkeer van vakantie werd hij in 1938 benoemd voor Dzodze, doch moest in 1939 de nabuurparochie van Denu overnemen wegens het plotselinge overlijden van pater van Goethem. In 1942 werd hij opnieuw overste van de parochie in Hohoe. Hij was een enthousiast missionaris die anderen wist te bezielen en hij kon fantastisch vertellen over wat hij gehoord en meegemaakt had. Hij ging op in de jeugdbeweging en trok de regio door als een van de leiders van de Boys’ Scouts.

Door de oorlog werd het vakantieschema van het missiepersoneel behoorlijk ontregeld. Pater Bernts werd benoemd als vervanger van de pastoor van Keta en kreeg de nieuw aangekomen missionaris Theo Maessen aangewezen om hem in te werken.

In april 1947 kwam hij met de boot op vakantie in Nederland aan. In de zomer van 1947 bezocht hij het seminarie Nieuw Herlaer, waar hij `rikken´ speelde met de jonge studenten. In maart 1948 vertrok hij weer naar Keta.

In februari 1949 ging hij, na een drukke tijd, voor een weekje rust naar Kpandu. Pater Kees Breukel vertelt hierover heel leuk. Maar opmerkingen van Bertus over de dood wijzen naar een zeker voorgevoel over de komende gebeurtenissen.

Theo Maessen, die voor boodschappen naar het zuiden moet, nodigt zijn vroegere overste uit om mee te rijden. Bertus heeft dit graag aangenomen. In de Vana-pas merkte Theo dat de remmen van de jeep niet werkten. De jeep was niet meer te houden en vloog tegen een rots, kantelde en sloeg over de kop. Bertus lag op de grond, ademde nog een paar keer en toen was het afgelopen.

Pater Bertus Bernts was 46 jaar oud, toen hij op 8 februari 1949 in de Vana-pas door een nekwervelbreuk bij een auto-ongeluk om het leven kwam. Onder enorme belangstelling is hij te Keta begraven naast andere missionarissen. Pater Zijlstra zong de requiemmis met bisschoppelijke assistentie. Mgr. Holland deed de absoute en begrafenis.

In zijn brief van 16 februari 1949 schrijft pater Breukel: “Jammer, doodjammer, dat we onze vroolijken Bertus kwijt zijn. Bij hoeveelen hield hij er de moed in door zijn vroolijkheid en kwinkslagen. we zijn hem kwijt. Gods wil geschiede, maar ’t is hard.”

Noot: De Beneden Volta was oorspronkelijk een gedeelte van Duits Togo, dat na de oorlog in 1914/18 van de Duitsers afgenomen werd en als VN mandaatgebied gegeven werd aan de Fransen en de Engelsen. De Beneden Volta was het Britse (mandated) Togo, dat bij de Goudkust kolonie gevoegd werd. In 1957 werd het met de Goudkust onafhankelijk als een provincie van het huidige Ghana.

naar overz. personen